De stad kreeg een tik op de vingers van de federale Economische Inspectie. Aanleiding daartoe is het feit dat bewoners niet met cashgeld kunnen betalen bij onder meer stedelijke zwembaden.
Té cashless is dus niet goed en zelfs onwettelijk. Want de wetgeving voorziet dat cash geld nog altijd aanvaard moeten kunnen worden. Wie wil gaan zwemmen, naar een museum of cultuur gaat, moet zowel elektronisch als cash kunnen betalen. Want de overheidsdiensten worden op dat moment aanzien als ondernemingen met ze economische activiteit.
De beperking zou niet gelden voor transacties omtrent de afgifte van betalende overheidsdiensten zoals bij een identiteitskaart, rijbewijs,… . Antwerpen zette dan ook de afgelopen jaren in op de afbouw van cashgeld aan onder meer de stadsloketten, vooral om veiligheidsredenen. Het stadsbestuur verdedigde zich bij de Inspectie door te stellen dat cashbetalingen kunnen bij de dienst kasbeheer in de Lange Nieuwstraat.
De vraag is of dit voldoende is. Onderzoek toont aan dat heel wat mensen digitaal niet mee zijn. Net voor deze mensen worden drempels opgeworpen bij hun participatie aan de maatschappij. Het alternatief van de Lange Nieuwstraat is net voor mensen in een sociaaleconomische situatie niet evident bereikbaar.
Maar de vraag is ook of het weigeren van cash voor het ophalen van rijbewijzen, identiteitskaarten en paspoorten verdedigbaar is. Het verkrijgen van een identiteitskaart, het bewijs van nationaliteit, is een grondrecht. Dat we voor deze essentiële verstrekking drempels opwerpen door enkel digitale betalingen toe te laten, werpt vragen op. Veiligheidsoverwegingen zijn een argument om hier voorzichtig mee om te gaan, evenwel geen excuus om geen basisdienstverlening te voorzien.